Drieluik – terugkijken met Eddy Krijger (PA0RSM)

In het terugkijkjaar van de VERON heb ik een aantal Amersfoortse coryfeeën nader toegelicht. Zo aan het eind van dit VERON 75 jubeljaar is door de redactie gevraagd om ook iets over mijzelf te vertellen. Terloops heb ik hier en daar mijn eigen ervaringen kunnen noemen over de tijd waar de geïnterviewde het over had. Maar even terug in de tijd van mij zelf is weer iets anders. De vraag zou ook gesteld kunnen worden “waar is het ooit (bijna) fout gegaan met Eddy”. Hi.

Een tijdreis naar mijn prilste radio herinneringen.

Ik ben in 1946 geboren in Hilversum en heb daar tot mijn vierde levensjaar gewoond. Daarna naar Den Helder, waar binnen we ook vaak verhuisd zijn, maar wel met enkele “uitstapjes”; drie maanden Rotterdam, een jaar Soerabaya en drie jaar Bergen op Zoom. Dit alles had direct en indirect te maken met het werk van m’n vader bij de Koninklijke Marine. Ik zal u de jaartallen besparen, maar ze komen en passant terug in mijn verhaal.

Ieder kind krijgt wijze lessen mee; “hondje bijt, poesje krabt”, maar dat “ding met die twee gaatjes” aan de muur kreeg een geheel andere waarschuwing mee. “Als je daar aan komt ga je dood”. Ik zat nog niet in de “waarom fase”, dus het antwoord heb ik niet gevraagde en gekregen. Op een mooie avond, ik was alleen in de kamer braaf met een schaartje aan het knippen langs de randjes van een stukje karton. De jonge onderzoeker in mij begon kennelijk te ontluiken, want opeens viel mijn oog op een blokje dat over die “twee gaatjes” in de muur was gedrukt. Het draadje dat daar uitkwam trok nog meer mijn aandacht. Zou ik met mijn schaartje daar toch ook tussen kunnen knippen? Alleen al dat ik dit nu nog weet kunt u de afloop raden.

De schaar ging eerst tussen die twee draadjes, tot zover ging het goed. Alleen de bocht om was toch wat lastiger. Een knal een flits en opeens was alles donker om mij heen. Mijn moeder riep onmiddellijk: “Eddy waar ben je?”

Ik geloofde heilig dat die twee draadjes en die twee gaatjes in de muur toch iets met elkaar te maken moesten hebben, dus antwoordde ik: “Mamma ben ik nu dood?”

Er ging een wereld voor mij open; de meterkast het vinden van een stop en daarna weer licht in de duisternis…

Hoe ik op het radiopad terecht ben gekomen zou de invloed van vriendjes kunnen zijn. Als ruilobject kwam ik op een gegeven moment met een vooroorlogse radiolamp thuis. Ik was toen een jochie van zo’n jaar of acht. Mijn vader zag daar wel iets leuks in en maakte met een beltransformator er een nachtlampje van. Mijn slaapkamer was ’s nachts magisch rood-geel verlicht.

Weer een sprong in de tijd; begin jaren ’60. Mijn eerste radio was een kristalontvangertje. Het schema was van de Philips Pionier I, maar de plaatselijke radiozaak “Radio Vink” in Bergen op Zoom vertelde mij dat ik het ook met losse onderdelen kon maken. Het werd dus een kloon versie met AMROH onderdelen, waarbij de Philips P11 spoel was vervangen door een AMROH 402 en alles op een AMROH chassis gebouwd. Het werkte niet in een keer, maar na een aantal doormetingen werd het juiste draadje onder het goede schroefje gedraaid. Dat smaakte naar meer; dus werd ik een trouwe lezer van “Radio Blan”. Hoogfrequent schakelingen sloeg ik maar even over want op sommige bladzijde stond vaak de waarschuwing “wijk geen millimeter af”.

“Je eerste zendertje vergeet je nooit”

De technische school in Bergen op Zoom; mijn klas was “broedplaats van gelijkgestemden” op het gebied van elektrotechniek. Een paar vrienden wisten iets te vertellen over een zendertje voor de televisieband. “Maar let op; het zijn zeer hoogfrequente golven dus het printplaatje moet van perspex zijn! “ Later kom je er achter dat dit wel erg theoretisch was, waardoor de geloofwaardigheid van enkele van mijn schoolvrienden wegviel.

In 1964 ging ik als burgerambtenaar werken bij het Marine Elektronisch Bedrijf. De vestiging op de marinehaven van Den Helder werd de Elektronische Werkplaatsen Den Helder (EWERDH) genoemd. Men had een plek vrij voor een schoolverlater bij de Radarwerkplaats, dus begon ik daar met het onderhoud, revisie, testen en reparatie aan allerlei apparatuur dat van boord kwam.

Daar heb ik mijn handvaardigheid geleerd van solderen en bedraden, wat mij later weer van pas kwam bij het afnemen van de VEV / KENTEQ praktijkexamens. Maar daarover later.

Na mijn vakopleiding Radio Electronica Monteur NERG, ben ik voor Technicus gaan doorleren. Wij hadden een bedrijfsschool, één dag in de week theorie en ’s avonds het huiswerk maken. Dat heb ik later m’n zoon afgeraden om het ook zo te doen. Je houd geen tijd voor je zelf over.

Op ons werk hadden we een proefveld met complete radarinstallaties en antennes op het dak. Mijn amateurbloed ging bij mist en hogedrukgebieden altijd borrelen. In de jaren ’70 mocht ik zelfs die radarinstallaties bedienen. Dan ging de L-band vliegtuigradar ’s ochtends altijd even aan om te kijken of we “Anomalous propagation” hadden (“Anaprop”). Voor de professionele radar gebruikers is dat een gruwel vanwege de mispeilingen, maar ik vond het altijd prachtig als je ook de kustlijn van Engeland op circa 200 km afstand kon zien. Vaak moest ik mij tevreden stellen met de kustlijn van Friesland. Je kunt niet alles hebben. Hi.

Was dat dan de vonk naar het echte radioamateurisme? Ja en nee, er was nog een fase daarvoor. Ook toen was een collega en vriend weer een belangrijke schakel. Beiden waren we gefascineerd door de zeezenders op de middengolf en al spoedig werden we lid van de Benelux DX club (BDXC). Ik heb nu nog steeds een dik album met allerlei QSL kaarten van omroepstations van over de hele wereld. Mijn mooiste QSL? Dat zijn er verschillende, maar van één ken ik ook de omstandigheden waardoor ik ze kon ontvangen. Vaak draaide ik, als ik in het weekend ’s nachts thuis kwam, nog even over de middengolf. Dan hoorde je zenders die je alleen maar ontvangt als de (groot vermogen) Europese zenders uit de lucht waren.

Hier is de kaart van WKBW een middengolfstation op 1520 kHz uit de Amerikaanse staat New York.

De magie van de korte- en middengolf bleef zo trekken dat ik bij Bram Polak aan het Waterlooplein een echte Surplus COLLINS TCS5 ontvanger kocht. Bij de Marine hadden we die set ook nog in gebruik, dus kon ik bij mijn collega’s van de Radioafdeling alle service gegevens inzien. Niet lang daarna kocht ik ook een bijbehorende zender. Daarmee heb ik samen met m’n collega / radiovriend de nodige korte testuitzendingen gedaan in de visserijband. “Roger X-ray this is Tango X-ray, one two three, over”.

Deze testuitzendingen waren indirect de stap naar het legale zendamateurisme. Hoe? Weer een anekdote. De VERON afdeling Den Helder hield in 1966 een velddag in een weiland langs de weg richting de vuurtoren van Huisduinen. Wij daar naartoe. En passant hoorde wij een gesprek tussen twee zendamateurs Chris Fraikin (PA0CJN) en Hans van Maanen (PA0HMA) (zie foto).

Chris vertelde over zijn twee meter station en de achterset die hij als ontvanger gebruikte. Maar ook dat hij sinds enige tijd ook last had van doorstraling van een sterk radiostation in de visserijband. Chris dacht aan een spionage… Oeps!

M’n radiovriend en ik keken elkaar aan en besloten om nooit meer in de Visserijband uit te zenden en toch maar eens een amateurzendmachtiging te halen.

En zo geschiedde; in mei 1967 deden we examen voor de C-machtiging.

Hoe het verder ging wil ik bij een volgende gelegenheid nog wel eens opschrijven.

Met dit als voorgeschiedenis, maakte ik mijn “eerste verbinding met Amersfoord”. Frank van Hamersveld (PA3DTX) heeft mijn artikel uit ’t Geruis september 1995 uit de A03 archieven terug gevonden en het voor de website geschikt gemaakt en verlevendigd met enkele illustraties. Veel leesplezier.

PA0RSM’S herinnering aan een “DX” QSO met “Amersfoord”

In 1968 woonde ik nog bij mijn ouders in Den Helder.

Mijn twee meter station bestond uit een omgebouwde VHF vliegtuigzender een BENDIX BC625. “Koopdozen uit Japan” waren toen nog onbekend. Zelfbouw of legerapparatuur ombouwen was dè manier om je station in de lucht te krijgen. De zender was gekocht bij Simon Hoogstraal (PA0MSH), uit Almelo, in die tijd een bekende handelaar in amateurspullen. Deze zender was uitgerust met kristallen, je had toen een vaste “huis”-frequentie. Het vinden van een huisfrequentie was in die tijd wel eens problematisch. Omdat de gevestigde “orde” in Den Helder geen “nieuwkomers” op hun kanaal duldde. Je kocht dus een “FT”- kristal bij de legerdumpzaken zoals Radio Lensen of Bram Polak in Amsterdam. Thuis gekomen de VIM bus uit de keuken geleend, het kwarts kristalplaatje voorzichtig demonteren en vervolgens hiermee “achtjes draaien” op een glasplaat, met VIM als schuurmiddel. Hierdoor verschoof de frequentie kilo-Hertzjes omhoog tot je een eigen plekje gevonden had. Soms werd je na een week alsnog gesommeerd om QSY te gaan; “dit is mijn frequentie”. En dat deed je dan braaf. Er was een soort “pikorde” die zei dat je als nieuwkomer onder aan de ladder stond.

Met een vaste huisfrequentie in de 2 meter band had je een andere “operating procedure”. Een CQ roepen ging als volgt: “CQ CQ van PA0RSM uit Den Helder (x maal)…//…roept en luistert, en draait van laag naar hoog…dadida”. Je begrijpt dat hierdoor de frequenties onder in de band zeer populair waren bij de DX-ers; je kwam hen als eerste tegen bij het over de banddraaien. Mijn twee meter ontvangstation bestond uit een zelfbouw transistorconverter en een legerdump kortegolfontvanger (BENDIX BC348R) als achterset. Over de gehele twee meterband draaien deed je in ca 70 omwentelingen van de afstemknop!

Medio 1968 was AM-modulatie nog zeer populair, het betekende wel dat je een forse laagfrequent vermogenversterker nodig had om de eindtrap te moduleren. Mijn station had een 50 Watt AM-modulator met 2x 807 als eindbuizen. De zender eindtrap werd gevoed met een zelfbouw hoogspanningvoeding van in een “open constructie”. Dat was makkelijker om even wat te experimenteren. Een klein nadeel (of toch een voordeel?) van dit alles was dat ik nadien zelf m’n kamer moest opruimen; mijn moeder durfde niet meer in zo’n gevaarlijke “shack” te komen. Mijn experimenten bestonden uit het zoveel mogelijk “inputpower” maken. Of het ook de antenne in ging moest je maar aannemen… De instelling van de zender was op minimum “rood” worden van de eindbuizen! Deze inleiding geeft de “context” weer waarin mijn eerste en enige verbinding vanuit Den Helder met Amersfoort werd gemaakt.

Den Helder was (en is) altijd een moeilijke VHF locatie. Immers de yagi antennes in het midden van het land staan vrijwel nooit naar het noorden gericht. Op 28 maart 1968, zo lees ik in mijn logboek, waren er condities. Ik nam om 17.15 uur, snelle QSB waar op een verbinding naar Vlieland (Jan Roos (PA0JAK)). Diezelfde avond was richting zuid de nodige bedrijvigheid waar te nemen.

Om 21.37 uur had ik het eerste QSO met “AMERSFOORD”, Fokko van der Velde (PA0FOC), dit QSO staat met 3 regels in mijn logboek, hetgeen inhoud dat het een leuke verbinding was. Ik noteerde zijn stationsgegevens als: 28 Watt, G² modulatie. Als verdere kenmerken noteerde ik zijn stopwoordjes “Zodoende” en “Hi” (Engels uitgesproken). De tweede logboek regel van deze verbinding vermeld iets dat mij ook wel eens is overkomen, maar deze keer sloeg “Murphy” toe bij Fokko: quote: “zender fikte af tijdens QSO, kwam terug op andere zender 144.160 MHz” unquote. Ik meen me te herinneren dat er iets aan z’n antenne(relais) mankeerde. Later op de avond had ik verbinding met Henk van Hensbergen (PA0KHS) uit Nijmegen, en met Joop Vaartjes (PA0JOP) uit Ede, die werkte met een fasezender, QQE 06/40, 150 Watt input in een 8 over 8 Wisa.

Toch leuk even terugbladeren in het verleden als zendamateur en lid van een jubilerende VERON. Ik woon inmiddels 8 jaar met plezier in Amersfoort. De gemaakte schrijffout (jeugdzonde?) in m’n logboek “AMERSFOORD” zal ik niet meer maken!

Verder kijken met Eddy Krijger (PA0RSM)

(bestuurslid A23: 1967 – 1972, A03: 2005 – 2015)

Inleiding

Voordat ik zendamateur werd kwam ik dus uit de omroep DX wereld, ”gespecialiseerd” in de Off Shore radio en Tropenband en was ik lid van de Benelux DX Club met nummer BDXC336.

In 1966 werd ik lid van de VRZA, maar ook van de VERON. Ik was dus een dubbellid. Bij de VRZA vanwege de technische artikelen en bij de VERON afdeling Den Helder vanwege de lokale activiteiten. Op mijn verzoek kon ik hetzelfde (BDXC) “336” volgnummer krijgen en zo werd ik in september 1966 “NL 336”.

Ik moet bekennen dat het best even wennen was met al die radioamateur afkortingen en gebruiken, maar bij mij in de buurt woonde een zendamateur Chris Fraikin (PA0CJN). Jawel dezelfde van die “spionage” verdenking in mijn vorige stukje, maar ook de samensteller van het VERON boekje “Schakelingen voor en door de Amateur” op basis van de “overpeinzingen” van PA0SE (Dick Rollema).
Chris had qua leeftijd mijn vader kunnen zijn, maar werd hij mijn “onbenoemde mentor” in de voor mij nieuwe amateurwereld.

Zendamateur

Eindigde ik de vorige inleiding bij het zendexamen doen met “en zo geschiedde”, maar dat was in 1967 iets anders dan vandaag. Het begon met het examengeld van vijf gulden. Daar was overheen te komen. Anders was de treinreis naar Den Haag. Het examen werd door twee personen mondeling afgenomen in het hoofdkantoor van de PTT aan de Kortenaarkade in Den Haag. Een zeer streng aandoend gebouw met een enorme entree. Je voelde je zeer klein worden. Dat was kennelijk de bedoeling bij die overheidsgebouwen. “Ik zou niet graag bij de PTT werken,” zei ik nog tegen mijn radiomaatje. Kort en goed, we slaagden allebei. Ik reserveerde de letters PA0RSM hij PA0WWV.

In die tijd was het zo geregeld dat je binnen 6 weken je zendmachtiging moest aanvragen, maar na toekenning diende je wel binnen 6 maanden je zender ter keuring aan te bieden! Deze eis was voor mij een lastige, omdat ik juist in die periodevoor mijn militaire dienstplicht bij de Marine Luchtvaartdienst als radiomonteur bij het Vliegtuig Squadron 9 moest vervullen. Dus was een van de eerste zaken het regelen van een VHF zender, zodat ik zo snel mogelijk kon uitkomen. Chris (PA0CJN) regelde voor mij een oplossing. Bij Cees Pot (PA0POT) was een oude VHF vliegtuigzender een “type 50” set aanwezig, die voor dit soort situaties in Den Helder beschikbaar was.

De dienstdoende PTT – RCD ambtenaar, die mijn handgeschreven schema op zijn bureau kreeg, zei mij later dat het kennelijk een erg populair ontwerp is … De set werd goedgekeurd door buiten het uitgestraalde spectrum te meten.

Contesten

In mijn oude papieren logboeken lees ik dat verbindingen tijdens velddagen en VHF contesten bij mij erg populair waren. Ongetwijfeld heeft dat ook te maken met het grotere aanbod van tegenstations.

Idzerda contest – PD3RSM was in 1969 mijn allereerste “Special Call Sign”. Dit vanwege de herdenking van de eerste radio-uitzending van de heer Idzerda in 1929, toen 50 jaar terug. Alle Nederlandse amateurs mochten toen de prefix PD3 voeren. Dat kon heel eenvoudig ingevoerd worden, omdat in 1969 alle gewone zendamateurs een PA0 prefix hadden.

Overigens werd de D machtiging pas in 1975 ingevoerd. Daardoor waren we in deze contest “most wanted”. Ik draaide deze contest op VHF, vanaf een brandweertoren op de Marinehaven. In totaal maakte ik 62 verbindingen, waarvan slechts 29 in Nederland.

Vossenjachten

Ook in Den Helder was vossenjagen erg populair. Onze oude garde in de afdeling Den Helder sprak altijd over het roemruchte verleden met de 80 meter vossenjachten. Die verhalen zullen mij ongetwijfeld geïnspireerd hebben om ook eens mee te doen met geleende spullen en dat smaakte naar meer!

Omdat een van mijn schoolvrienden Henk Rieuwers (PA0ZHB) in Heemskerk woonde, hebben wij van daar uit een keer meegedaan aan een vossenjacht in de Zaanstreek. Bij het zoeken in mijn QSL archief vond ik ook zowaar mijn deelnemers kaart. En van Jan Hoek(PA0JNH) ontving ik het vossenjachtverslag met het fotografische bewijs! Dit was die vossenjacht waar ik en Rob Kelder (PA0KEL) elkaar tegen gekomen zijn zonder het van elkaar te weten.

Trivia

Anekdotisch is de reden waarom ik buiten mededinging binnen kwam. Mijn brommer raakte defect. Terwijl ik de afgelopen ketting aan het repareren was, zou een behulpzaam persoon die al die tijd op de fiets met mij was gereden, de peiling wel even voortzetten. Niet dus, in plaats daarvan heb ik aangifte moeten doen bij de Zaanse politie. Drie weken later moest ik in Zaandam bij de politie langskomen voor het identificeren van de dader en de vossenjachtontvanger. In het procesverbaal had ik de naam van het toestelletje iets officiëler laten opschrijven door er een “pseudo wettelijk sausje” over te gieten. Er stond zoiets als: “een inrichting tot het ontvangen van elektromagnetische golven in de toegewezen frequentieband boven de 144 MHz”. Bij de teruggave zei de dienstdoende verbalisant dat hij een groter apparaat had verwacht dan een blikken doosje met twee sprieten…

Op de foto’s PA0RSM en PA0WWV bij de Marine Vlootdagen vossenjacht en een vossenjacht waarbij het Luchtmacht Radar station Noord de gastheer was.

Het “PA0VOK peildoosje” was toen als zelfbouwproject bij ons heel populair. Een nadeel was dat bij het startpunt de vos moeilijk hoorbaar was door het geruis van al die andere VOK super-reg ontvangertjes.

Ik heb dit op kunnen vangen door een Japans VHF airband radiootje aan te schaffen. Dat heb ik gemodificeerd met een coaxplugje en een beetje verstemt naar de twee meter band. Daarmee heb ik aan heel wat vossenjachten meegedaan. Aan meedoen zit soms ook een morele verplichting van “wanneer organiseren jullie er ook eens een?” Als Den Helder konden wij dus niet achterblijven, omdat we in Den Helder een zeer actieve groep van 2 meter amateurs hadden begonnen we vanaf 1967 ook weer met vossenjachten. Een mobiel station uit Alkmaar (Anjo van der Gragt (PA0FAN)) verzorgde onze eerste testvossenjacht vanuit een steegje in de oude Visbuurt. Ik heb nog nooit zoveel mispeilingen op reflecties meegemaakt!

Uiteindelijk formeerde we in 1969 het “PA0HTR vossenjacht team” dat met de grote auto (model “slagschip” = Chevrolet) op tournee ging. Onze verste trip was een vossenjacht in Dordrecht en die van de DNAT Bentheim. Daar haalde wij zelfs de voorpagina van de Electron mee! Die coverfoto is genomen door Henk Kanon (PA0HTR); zittend Eddy (PA0RSM), staand van links naar rechts OM Jan Wagemaker(NL336), Cees Pot (PA0POT).

Trivia

OM Jan Wagemaker won individueel de eerste prijs vanwege zijn nauwkeurige bakenpeiling. Hij had geen zendmachtiging of SWL nummer, dus heb ik heb voor de prijsuitreiking mijn oud NL-nummer gegeven. Dat is door de NL-commissie later administratief keurig verwerkt. Bijna vijftig jaar later vroeg ik op de NL-stand van de DvdRA of mijn NL-nummer nog gebruikt werd. Toen het antwoord nee was, heb ik gevraagd of ik mijn oude NL 336 nummer weer op mijn naam kon krijgen en zo geschiedde. Later bleek mij dat ik op de allereerste DNAT geweest was. In 1970 kwam ik er terug samen met mijn YL Jeanne!

Bestuur

Ik zou bijna vergeten; ik heb in de tussen tijd ook nog in het bestuur van de VERON afdeling Den Helder gezeten. Bij een kascontrole was ik kennelijk opgevallen. Dus volgde ik in 1967 de penningmeester op. De afdeling Den Helder was in 1967 een relatief kleine afdeling met ongeveer 15 zendamateurs. Het heeft heel lang gebruik gemaakt van plaatselijke horecazaaltjes, maar voor mijn tijd waren al ambitieuze plannen voor een eigen clubhonk met een verenigingszender. Het vorige bestuur had dat opgepakt.

Het zelfbouw project van de verenigingszender was kennelijk een regelmatig terugkerend punt op de vergaderingen. Het zelf bouwen van de SSB exciter, met een zijbandfilter bestaande uit -geselecteerde losse – surplus FT kristallen, bleek de nodige voeten in de aarde te hebben. Naar verluidt moesten er ook nog eens vele tientallen kristallen extra bijgekocht worden. Het geduld binnen het bestuur, maar ook het vertrouwen in de zelfbouwer, was tanende. Er ontstond daardoor ook nog eens een loyaliteitsprobleem tussen de bestuursleden. De knoop werd doorgehakt en op een uitgeroepen bijzondere vergadering is dat zelfbouwproject stopgezet. Na een motie van wantrouwen trad het gehele bestuur af (*).

Na mijn verkiezing in het nieuwe bestuur werd ik tweede secretaris. Vanuit die functie heb ik heel wat “afdelingsberichten” geschreven.

Die afdelingszender is uiteindelijk maar tweede hands gekocht. En in 1970 deed zich de gelegenheid voor om een leegstaande zolder te mogen betrekken van een slooppand. Een soort anti kraak. Met vereende krachten hebben we daar een activiteitshonk van kunnen maken met een shack en een cursusdeel. Alle begin is moeilijk, maar later heeft de afdeling een fraaie andere locatie kunnen betrekken in een toenmalige nieuwbouw wijk, waar ze nog steeds zitten. Toch wel leuk om op terug te kijken. Na mijn huwelijk in 1971, heb ik mij in 1972 niet meer herkiesbaar gesteld.

(*) Trivia

Binnen onze afdeling Den Helder had je toen verschillende groepjes. Mensen die voor de gezelligheid bijeen kwamen en het liefst alles laten zo het was. Er waren ook nog groepjes van actieve zelfbouwers en verbindingenmakers. Daarnaast hadden we binnen onze geledingen een paar ambitieuze amateurs, die het Helderse amateurisme naar een hoger plan wilde brengen met een “GIGA groep”. Helaas ondervonden zij de effecten van “de wet van de remmende voorsprong”. Uiteindelijk leidde het tot een afsplitsing van de VERON afdeling Den Helder. Omdat in de GIGA groep later problemen ontstonden rond taakverdelingen, ontstond van daaruit de VRZA afdeling Helderland.

Vuurtoren contesten 1970

Wij hadden het geluk dat in onze afdeling de nodige “varensgezellen” lid waren. Via hun connecties opende zich deuren die voor anderen gesloten bleven. Een van m’n mooiste evenementen waar ik aan deelgenomen had was in het voorjaar van 1970. Twee VHF/UHF contesten vanaf de Vuurtoren te Huisduinen! Op de reling circa 55 meter NAP konden wij onze antenne konstructie bevestigen.

Helderse Courant 9 maart 1970. Van links naar rechts op de voorgrond: Fred Boon – PA0TNU, Nico Visser – PA0UNT Achtergrond: Henry de Ronde – SWL, Wil Lamerée – PA0WWV, Eddy Krijger – PA0RSM.

Het station werkte onder de call PA0UNT/A van Nico Visser. Heel frappant was dat wij in de ochtendzon boven de grondmist uitstaken. Dat voordeel werd een nadeel, want we hoorde Engeland met Duitsland werken, maar konden met ons signaal niet in die duct komen; we zaten te hoog!

Trivia

Mogelijk was ons pad geëffend doordat enkele radiopioniers uit Den Helder eind jaren ’50 met een proefopstelling aangetoond hadden dat de doorgifte van de Lopik TV zender mogelijk was. Dit leverde veel sympathie op onder de bevolking. We waren toen namelijk stiefmoederlijk bedeeld met TV. De kop van Noord Holland lag namelijk buiten het dekkinggebied van de zender Lopik en Smilde.

Ter overbrugging van het moment dat de TV zender Wieringermeer (volgens plan 1967) in de lucht zou komen, was er zo’n 10 jaar op de vuurtoren een TV steunzender van de PTT actief. Wij zouden het nu een lineaire repeater noemen; de ingang was kanaal 4 en uitgang was kanaal 10. Zomers zagen we regelmatig ook de Spaanse TV in onze huiskamer!

Verliefd, verloofd, getrouwd; huisje, boompje; vanaf de begin jaren ’70 zorgde dit ervoor dat mijn radioactiviteit een ander prioriteit kreeg. M’n YL Jeanne is ook nog een korte tijd NL1056 geweest.

Toeval of niet, onze eerste woning in Nieuw Den Helder was aan de Eemstraat. Vandaar uit ben ik nauwelijks actief geweest. Mijn radio-installatie heeft nog enige tijd bij mijn ouders gestaan, om vervolgens naar het clubhonk van de afdeling te verhuizen en omdat je “van hobby geen brood kan kopen” stopte ik ook met de CW cursus en ben ik ’s avonds weer aan het studeren gegaan voor Hoger Elektronicus PBNA. In 1982 maakte ik een overstap naar PTT. Bij mijn functie op het grondstation voor satelliet communicatie te Burum gold wel een maximum reistijd eis. Dus hebben we voor ons kleine gezinnetje gekozen voor een dorp met wat regiofuncties. Dat werd Kollum in Noord Oost Friesland.

In de vijf jaar dat we daar hebben gewoond was ik lid van de VERON afdeling Friesland. De bijeenkomsten werden in Leeuwarden gehouden, maar vanwege de reisafstand (~30 km vice-versa) ben ik daar slechts enkele keren ben geweest.

Op het satelliet grondstation Burum waren verschillende medewerkers ook zendamateur. De bekendste is Douwe Kooistra (PA0DKO). Hij publiceerde veel in het blad van de Benelux QRP Club en de Electron, daarvoor werd hij in 1984 benoemd door het VEDER-fonds tot amateur van het jaar. Hij is helaas in 2013 veel te jong overleden.

Toen ik in 1987 naar Amersfoort verhuisde, werd ik op de VERON afdelingsavond, na voorgesteld te zijn, vrijwel direct door Peter Stuart (PA3EPX) gestrikt voor het geven van een lezing over –hoe kan het ook anders- satelliet communicatie. Daarmee was ik meteen ingevoerd in onze afdeling. Mijn lezing over dit onderwerp smaakte kennelijk naar meer; want kort daarop zijn we met een groep geïnteresseerden naar Burum getogen om alles nog eens “live” te aanschouwen.

Waren er toen nog maar vier satellietantennes, pasgeleden telde ik er meer dan 20! Overigens is “mijn” grondstation verkocht. Momenteel is het in gebruik bij Defensie en INMARSAT.

Ook bij PTT en later bij KPN volgde de reorganisaties elkaar in rap tempo op. Ik heb al heel wat werkplekken gezien, waarvan Radio Kootwijk (gebouw H) de mooiste was. Voor mij bestond, na veertig dienstjaren een overgangsregeling VUT waar ik in 2004 gebruik van mocht maken. Maar in de jaren ’90 bereidde ik mij al voor op het naderend pensioen, door namens PTT als praktijk examinator/ beoordelaar voor het VEV in Nijkerk toe te treden. Het VEV fuseerde in 2003 met SOM en INTECHNIUM tot KENTEQ. Als freelance examensecretaris ben ik tot 2019 voor hen actief geweest.

Sinds mijn VUT heb ik ook het nodige aan vrijwilligers werk gedaan. Eerst als knoppendokter voor ons wijkcentrum. Dat was bij de mensen thuis even kijken of het iets eenvoudigs was of toch een echte storing. Het was voor mensen die niet eens de voorrijdkosten van een servicedienst konden betalen. Dat was ècht dankbaar werk; daar kwam je blij van terug!

Ik heb ook nog vele jaren voor de Reizigersvereniging Openbaar Vervoer (ROVER), als vrijwilliger kwaliteit- en punctualiteitmetingen uitgevoerd op verschillende spoorweg knooppunt stations in Gelderland, maar ook te Amersfoort en Zwolle. Tja ik heb ook wat met treintjes …

Voor de gemeente Amersfoort ben ik ook alweer zo’n tien jaar actief op het stembureau Woonzorgcentrum Lichtenberg, dat is ook dankbaar werk. Inmiddels (her)ken ik veel vaste bewoners en omwonende. Je merkt wel dat de tand des tijd knaagt; want ook “mijn electoraat” zie ik oud worden.

Om fit te blijven ben ik alweer 18 jaar lid van de Atletiek Vereniging Triathlon. Elke zaterdag trainen we in het gebied Bokkeduinen, Korteduinen met de sportief wandelgroep 2. Voor de kenners; wij lopen tussen de 5 – 6 km/uur. Sinds een aantal jaren geef ik zelf ook trainingen als zogenaamde “AVT gids”.

Over gidsen gesproken; een heel andere zinvolle tijdbesteding van mij is wel toeristen rondleiden. Sinds 2004 ben ik bij het Gilde Amersfoort actief. Naast het redactiewerk, doe ik zo’n 35 stadswandelingen per jaar. We hebben circa 70 gidsen, waarvan er slechts zo’n 10 gidsen de toren doen. Daardoor doe ik de laatste tijd steeds vaker beklimmingen op de Onze Lieve Vrouwe Toren.
Als DX-er heb ik wat met afstanden, dus kijk ik altijd naar de horizon. Plaatsen als Utrecht, Hilversum, Amsterdam, Almere, Nijkerk, Barneveld, Ede, Veenendaal zijn vrijwel altijd te zien. Maar met een verrekijker soms ook Nijmegen!

Weer terug naar de radiohobby; na mijn pensionering was ik ook nog 10 jaar bestuurslid van onze eigen afdeling Amersfoort. Als tweede secretaris had ik de ledenadministratie met “lief en leed” in de portefeuille. Maar het structureren van de QSL kaarten voor ons PI4AMF clubstation heb ik op een gegeven moment even naar mij toegetrokken en met een “QSL protocol” weer kunnen overgedragen. Het protocol heb ik ook voor onze SES call’s uitgebreid, maar die verzorg ik zelf. Zo krijg ik voor PA750AMF, PI65AMF, PH600NYK, PA90IARU, PA18FIFA en PA52KDA regelmatig kaarten binnen, die ik statistisch verwerk en daarna aan de desbetreffende operator door geef en daar is toen weer het artikel “QSL” voor de Electron uit voortgekomen.

Omdat ik zelf ook lezingen gaf bij andere afdelingen, kwam het regelen van onze eigen lezingenavond ook op mijn pad. Pas geleden dacht ik onwillekeurig terug aan een lezing, wat uiteindelijk in een praatje “uit de losse pols” werd, van onze oude secretaris uit 1947 Bob Manheim (PA0BT). Met mijn historisch onderzoek van het afgelopen jaar, had ik hem graag nog een paar vragen willen stellen, maar Bob (PA0BT) is op de gezegende leeftijd van 90 jaar in 2012 overleden.

Na ruim vijftig jaar schrijf ik nog steeds stukjes over mijn bevindingen in de Electron. Waren het eerst de vossenjacht verslagen, dat werden later enkele ervaringen op vakantie en sinds een aantal jaren foto impressies van de International Broadcasting Convention in Amsterdam RAI. Kennis en ervaringen kunnen delen vind ik het mooie van onze hobby.

Dit jaar is het alweer 10 jaar dat ik als vrijwilliger voor de Stichting Radio Examens betrokken ben bij het afnemen van zendexamens.

Bij het nakijken wordt ik altijd blij als we weer een “toppertje” hebben met nul fouten! Vanuit de SRE was ik ook betrokken bij een paar leuke klussen zoals het herzien van de oude N-examen opgaven en het beta-testen van de user-interface van het AT om een amateur registratie aan te vragen.

Op die examen locatie te Nieuwegein denk ik onwillekeurig wel eens terug aan mijn eigen morse examen dat ik daar in 2001 behaalde. Dat was voor mij wel “het lange pad”; ooit begonnen in Den Helder met de telmethode onder leiding van Willem van der Kraats (PA0RH), toen 20 jaar gestopt en eind ’90-er jaren de draad weer opgepakt bij Koos Sportel (PA3BJV) en tot slot nog wat examen- training in Hilversum bij Theo van Sas (PB1ATA).

Sinds enige jaren kan ik met mijn bescheiden radiostation met een YAESU FT897D en de AT897 autotuner in mijn open dipool voor 14 MHz ook tussen 5 MHz t/m 50 MHz een signaaltje neer zetten. Vanwege het niet optimale stralingsdiagram zijn de signaal rapporten niet gelijk. Met WSJT-X kan je dat weer erg mooi waarnemen. Weer een leuk studie object!

Tot slot

Wat mijn fascinatie voor radio is? Ik zou het iets breder willen trekken: voor mij geldt “wat je niet ziet, maar er toch is”. En zo zijn we misschien toch weer terug bij het begin. Van dat muurplaatje met “die twee gaatjes”, naar onverwachtse radiopropagatie effecten. Ik wil maar zeggen; “bijna een heel leven met radio”!

Best 73’s de Eddy Krijger (PA0RSM)

Geraadpleegde bronnen:

  • https://www.cq3meter.nl/nostalgie/dr-blan/
  • https://en.wikipedia.org/wiki/Anomalous_propagation
  • https://www.pa3esy.nl/zelfbouw/pionier/html/pionier_set.html
  • https://www.pa3esy.nl/zelfbouw/pionier/pdf/pionier001.pdf
  • https://sites.google.com/view/ww2secretradiostation/radio-details-downloads/collins-radio-tcs
  • https://nl.wikipedia.org/wiki/Satellietgrondstation_NSO
  • https://www.veron.nl/vereniging/onderscheidingen/amateur-van-het-jaar/
  • https://a23.veron.nl/
  • https://a03.veron.nl/historisch-overzicht/
  • https://www.oldtimersclub.info/otc_sk.html
  • Electron 1965 – 1972
  • Vossenjachtarchief Jan Hoek (PA0JNH) 1965 – 1972

Naschrift:

Ten tijde van het verschijnen van dit artikel in november 2020, is van de volgende amateurs bekend dat zij helaas zijn overleden: Simon Hoogstraal (PA0MSH, sk 1993), Fokko van der Velde (PA0FOC, sk 2011), Henk van Hensbergen (PA0KHS, sk 2008), Henk Kanon (PA0HTR, sk 1998), Bob Manheim (PA0BT, sk 2012), Douwe Kooistra (PA0DKO, sk 2013), Anjo van der Gragt (PA0FAN, sk 2017), Chris Fraikin (PA0CJN, sk 2017), Cees Pot (PA0POT, sk 1993), Willem van der Kraats (PA0RH, sk 1983) en Geert Hoekstra (PA0VOK, sk 2020).