PAoADJ – een van de zeven Amersfoortse radiozendamateurs (22-11-1947)
Zijn werk is tevens de hobby van de heer Derksen
“Hallo PAoROB ik ga eindigen, want er stapt net bezoek binnen.” De heer A. Derksen, een van de zeven Amersfoortse zendamateurs, neemt de koptelefoon af, zet de handmicrofoon op een tafeltje en heet ons hartelijk welkom in zijn “radiostation” aan de Woestijgerweg. Het kamertje is klein, maar de inhoud is kostbaar. Langs de rechterwand staan de grijsgeschilderde instrumenten, tezamen een zend- en ontvanginstallatie, die er wezen mag. De linkerwand is geheel bedekt met kleine kaarten, alle bevestigingen van tot stand gekomen verbindingen. Leusden, Deventer, New Zealand, United States, Japan, lezen wij…
Grootste installatie van Amersfoort
„Op het ogenblik zijn we nog met z’n zevenen in Amersfoort”, vertelt de heer Derksen, “maar binnenkort is de achtste zendamateur in onze stad te verwachten. Hij heeft zojuist met goed gevolg examen gedaan en is momenteel druk bezig met het bouwen van zijn apparatuur.” Zijn blikken glijden vergenoegd over de hoge stalen gevaarten, waarop rode lampjes gloeien, naalden over witte schijven nerveus heen en weer trillen en een kartonnen kaartje met vervaarlijke letters de bezoekers waarschuwt toch vooral het koperdraad niet aan te raken.” Hoogspanning 1000 volt”.
Zelf gebouwd
„Zelf gebouwd”, vertelt de heer Derksen „en ik mag wel zeggen, geloof ik, dat het de grootste installatie is in Amersfoort. Ik denk dat er ongeveer 600 amateurs in Nederland zijn. Ons doel is experimenteren op radiogebied, een liefhebberij, die zoveel kennis en doorzettingsvermogen vereist, dat men wel hartstochtelijk radio-enthousiast moet zijn, wil men bevredigende resultaten bereiken. Alleen het bouwen van een installatie vereist al, behalve een flinke dosis kennis, enorm veel geduld en wilskracht. De yankees doen dat anders. Die kopen vaak de installatie compleet, zo echt op z’n amerikaans weet U wel. Dat noem ik geen experimenteren meer. Ja, het is telkens weer een sensatie verbinding te hebben met iemand, die daar op zijn kamertje, misschien honderden of duizenden kilometers ver weg, zit te zoeken naar een Hollander, een Jap of een Brit, die in de lucht is.
Belangrijk werk
“Ja en als je dan zo aan je, toch betrekkelijk moderne toestellen zit te werken denk je nauwelijks aan de pioniers. En toch hebben die eerste zendamateurs ontzaglijk veel en belangrijk werk voor het radio verkeer gedaan. Weet U wel dat het eerste radiocontact over de Atlantische Oceaan door een Amerikaans amateur is gelegd? Dat was in 1920. Hij kwam toen in verbinding met een Frans amateur. Wat zijn we nu al een heel stuk verder.” De Veron – Vereniging voor Experimenteel Radio Onderzoek in Nederland – waarvan alle amateurs in ons land deel uitmaken werd in October ’45 opgericht. Voor de Duitsers ons het werken onmogelijk maakten waren ze verenigd in de Nederlandse Vereniging van Internationaal Radio-amateurisme. Ik zelf zend eerst sinds Maart van dit jaar, hoewel ik al veel langer, eigenlijk van mijn jeugd af, in alles wat met radio te maken heeft mijn neus heb gestoken. Ik ben trouwens radio-technicus bij de P.C J.-zender in Huizen. U ziet, mijn werk is tevens m’n hobby.
80 meterband
“Kijk,” ze vervolgt hij, “ik ga nu werken op de 80 meterband. Amateurs gebruiken verder nog de 20 meterband voor Europa en de 10 meterband voor wereldverkeer. Wat op het toestel in Uw huiskamer hoogstens een centimeter lang is, is hier wel twee decimeter, ziet U wel. Inderdaad, we zien het. Maar het geluid, dat zulk een gedifferentieerde band produceert, is even erg, zo niet erger, als het gekraak, gebrul en geloei in de huiskamer.”
De heer Derksen controleert de toestellen, draait aan een paar knoppen en onderzoekt of de antenne hem niet in de steek laat. De rode lampen flikkeren als geheimzinnige, dreigende ogen. Uit de luidspreker van het ontvangtoestel voor het raam dreunen de stemmen van twee Amersfoortse amateurs die samen een praatje maken alsof ze gezellig in de huiskamer een kopje thee zaten te drinken ”…en daar kwam me een regenbui zeg. Ik maakte dat ik binnenkwam…” Onze gastheer zoekt verder. Een Engelsman met een Zwitser: “…I really do hope we sall meet again…”.
Engels voertaal
„Engels is de voertaal in de lucht”, lacht de heer Derksen. En dus moest ik het ook leren. Alles wat ik er van weet heb ik van de zender opgestoken.
Tjonge, wat is er een Q.R.M. vanavond. Sorry, dat begrijpt U niet. In de radiowereld gebruiken we natuurlijk veel codes: Q.R.O. betekent bijvoorbeeld: „Hoe ontvangt U mij”. Q.S.L. is: ,,Geef mij bevestiging van ontvangst”. Dat verzoek heb ik zelf ook al honderden keren gedaan. Daar aan de muur ziet U het resultaat. Maar we zullen het eens gaan proberen.
De zender wordt ingeschakeld: “Algemene oproep, algemene oproep, hier de zender P.A.o.A.D.J. te Amersfoort met een speciale uitzending voor de pers.” Minutenlang slingert de „omroeper” zijn boodschap door de lucht. Naar Leusden, naar Deventer, België, Engeland, Zwitserland en Amerika. Over bijna de ganse wereld klinkt op dit ogenblik deze stem uit Holland, hier duidelijk en ginds misschien nauwelijks verstaanbaar.
Dan wordt van zender naar ontvanger overgeschakeld. Zou iemand zich melden? Weer braakt het toestel brokstukken van gesprekken: gelach. Hello old boy. Daar komen ze met de thee binnen, dus neem ik voorlopig afscheid van je. I went to Birmingham. Ik heb me een aap gelachen. I do not know …
Contact
Plotseling herkennen we samen – de bezoeker met een kreet van verrassing vanwege het onbekende en de “operator” met het gezicht van de man met ervaring – Engelse zinnen, gesproken met een Duits accent dwars door een geraas en een gedonder, dat je door merg en been gaat. Onverstaanbaar zijn ze haast, maar telkens keert er in terug: A.D.J… A.D.J… Verder komen we helaas niet en voor vanavond moeten we de man – een Zwitser fluistert de heer Derksen me toe – laten schieten. Maar de band wordt verder afgezocht en daar meldt zich, veel duidelijker, een Nederlander, een Deventenaar, P.A.o.O.C.M. die vertelt wat malheur te hebben met zijn spullen. Over en weer worden rapporten uitgebracht en dan wordt de vraag gesteld, wat dat is met die uitzending voor de pers. De heer Derksen legt hem uit dat “Het Dagblad voor Amersfoort” hem interviewt over het zendamateurisme. P.A.o.O.C.M. weet er ook heel wat van te zeggen en al heeft onze Amersfoorter dat alles al verteld, we laten hem praten. Want juist door zulk enthousiasme wordt deze kostbare, maar nuttige liefhebberij, gedragen.
Bron: Dagblad van Amersfoort — 22 november 1947