Radiozendamateurisme – 8 augustus 1981

door J. Cordia

“Het is een fascinerende hobby. Als je er eenmaal mee begonnen bent, blijf je er tot je laatste snik mee doorgaan”, aldus Jan Over, gelicenceerd zendamateur te Amersfoort over zijn favoriete bezigheid, het radiozendamateurisme. Jan Over is een van de ruim 10.000 officiële zendamateurs die Nederland telt. Zendamateurs zoals Jan Over hebben in tegenstelling tot de 27 MC’ers of communicatie-amateurs een of meer examens afgelegd alvorens een zendmachtiging te krijgen.

Toch worden ze vaak op één hoop geveegd met de ’tokkelaars’ van de ‘burgerband’ of – wat ze nog erger vinden – met etherpiraten. En dat verdriet hen zeer, want daardoor krijgen zij vaak de schuld van door niet-gemachtigden veroorzaakte storingen. Ton Bleeker, een andere zendamateur die in Woudenberg zijn domicilie heeft, kan er over meepraten.

Met hem en met zijn mede-hobbyist spraken wij over gebruik en misbruik van de ether in het algemeen en over het aan straffe regels gebonden zendamateurisme in het bijzonder.

Een radiozendamateur is geen 27 MC’er en zeker geen etherpiraat

“Het is een fascinerende hobby. Als je er eenmaal mee begonnen bent, blijf je er tot je laatste snik mee doorgaan”, aldus Jan Over gelicencieerd zendamateur te Amersfoort over zijn favoriete bezigheid, het radiozendamateurisme. Jan Over is een van de ruim 10.000 officiële zendamateurs die Nederland telt. Zendamateurs zoals Jan Over hebben in tegenstelling tot de 27 MC’ers of communicatie-amateurs een of meer examens afgelegd alvorens een zendmachtiging te krijgen. Toch worden ze vaak op een hoop geveegd met de ’tokkelaars’ van de ‘burgerband’ of – wat ze nog erger vinden – met etherpiraten. En dat verdriet hen zeer, want daardoor krijgen zij vaak de schuld van door niet-gemachtigden veroorzaakte storingen.

Ton Bleeker, een andere zendamateur die in Woudenberg zijn domicilie heeft, kan er over meepraten. In het dagelijks !even is hij radio- en tv-technicus en in die functie krijgt hij nogal eens te maken met klachten over storingen. Maar vrijwel nooit zijn erkende amateurs daarvan de oorzaak. Niet voor niets is etherpiraterij een misdrijf. Dat wordt weleens vergeten, zegt hij. Met hem en met zijn mede-hobbyist spraken we over gebruik en misbruik van de ether in het algemeen en over het aan straffe regels gebonden zendamateurisme in het bijzonder.

In de ether is het bijzonder druk. Tot de gebruikers behoren onder andere de zendgemachtigden die we beter kennen als de omroepverenigingen. Maar omdat radiogolven niet bij de grenzen ophouden kunnen in ons land ook de buitenlandse uitzendingen ontvangen worden. Dit soort zendt meestal met groot vermogen uit op daartoe speciaal aangewezen golflengtes. Vooral de tv-zenders met hun beperkte bereik hebben veelal een zeer groot ver- mogen. Dan is er de groep 27 MC’ers of communicatie- amateurs, zoals ze officieel worden aangeduid. Deze categorie telt nu al zo’n 200.000 deelnemers. Zij zenden uit- sluitend uit op 27 MC band met een zendertje van maximaal 0,5 watt. Aan hun vaardigheid wordt geen enkele eis gesteld. Het enige wat ze doen is met elkaar babbelen of tokkelen, zoals dat in hun jargon heet.

De derde categorie gebruikers – in dit geval: misbruikers – wordt gevormd door de etherpiraten. Hun aantal is onbekend, maar de indruk bestaat dat er steeds meer komen, ondanks het vrijgeven van de ‘burgerband’ en de mogelijkheid om erkend zendgemachtigde te worden. Maar hun doelstellingen zijn dan ook niet te vergelijken met die van zendamateurs en zelfs niet met die van de tokkelaars. Hun bezigheid varieert van het uitzenden van schier professionele tv- programma’s, compleet met commerciële spots tot het eindeloos draaien van muziek. Hun apparatuur varieert van goedkope, eenvoudige toestelletjes tot kostbare zenders, waarvoor een officiële zendgemachtigde zich niet zou behoeven te schamen. Zij zijn met recht etherpiraten, omdat ze illegaal bezig zijn.

PTT-examen

Tenslotte- afgezien clan van het radiover- keer tussen schepen, in de luchtvaart en dergelijke- is er dan nog de categorie radio- en tv-zendamateurs. In Nederland zijn er ruim 10.000 mensen die zich zo mogen noemen. Zij zijn minimaal in het bezit van een D-machtiging. Zo’n machtiging vergt al gauw een jaar blokken voor iemand zonder technische vooropleiding. Dat wil zeggen als hij voor het door de PTT afgenomen examen slaagt. Het examen heeft betrekking op een aantal geldende bepalingen en voorts op de techniek die bij deze vorm van communicatie te pas komt.

Apparatuur voor 2 meter en 70 cm

Met een D-machtiging mag men uitzenden op 6 kanalen van de 2 meterband (145,250 tot 145,400 MHz). Legt men vervolgens een technisch examen op een hoger niveau af, dan verkrijgt men een C-machtiging. Dan mag men op alle kanalen van de 2 meterband en hoger werken, voor zover voor amateurgebruik vrijgegeven. Men is vrij in de keuze van modulatie (AM, FM, etc.). B- en A-machtigingen bestaan ook.

Daarvoor moet men zowel morseseinen kunnen ontvangen als uitzenden met een bepaalde snelheid, gedurende enige tijd. Dan mag men ook op de korte golf werken en ligt de wereld in feite open, omdat het dan mogelijk is met een betrekkelijk zwakke zender de andere kant van de aarde te bereiken. Overigens mogen die uitzendingen al leen betrekking hebben op de techniek.

Een kort persoonlijk babbeltje kan nog net door de beugel, maar verder reikt dat niet. De PTT luistert in Nederhorst den Berg permanent de amateurbanden af om eventuele overtreders van de regels te kunnen waarschuwen en bij recidive hun machtiging te ontnemen. Wat dat betreft staan de officiële amateurs onder een heel wat straffere controle dan de piraten en de 27 MC’ers, omdat die alleen na het indienen van klachten gepakt worden. Althans die indruk hebben de heren Bleeker en Over. Overigens worden ze niet graag in een adem genoemd met piraten en 27 MC’ers. Het doel van het radiozendamateurisme is onderzoek. Daarom zouden de amateurs zich over het algemeen wel aan de vrij strenge bepalingen die voor hen gelden.

Pioniers

In feite danken de huidige omroepverenigingen hun bestaan aan de pioniers van het zendamateurisme. De naam van de VARA (Verenigde Arbeiders Radio Amateurs) herinnert nog aan die tijd.

Wettelijk was er toen niets geregeld maar de amateurs experimenteerden al. Voor 1929 waren deze amateurs eigenlijk ook, illegaal! Zij zijn het ook die de bruikbaarheid van de korte golf hebben. ontdekt.

Toen het drukker in de ether werd, kwam er een regeling op nationaal niveau en op internationaal niveau, want de amateurs verdwenen niet toen het omroepbestel gestalte kreeg. De Technische interesse bleef. Dat is ook de verklaring dat het zendamateurisme bloeit als ooit te voren. De mogelijkheden zijn tegenwoordig ongekend. Je hebt bij deze hobby alle kansen om je kennis te vergroten, vertelt Bleeker. De bedoeling is dan ook dat je experimenteel bezig bent. De mogelijkheden zijn onbegrensd. Daartoe staan niet alleen de modernste elektronische snufjes ter beschikking (tv, computer, telex, etc.), maar zelfs satellieten. Inmiddels zijn er al een stuk of 9 Oscars. (Orbit Satellite Carrying Amateur Radio) in de ruimte gebracht door de Amerikanen in samenwerking met o.a. Duitsers. Die satellieten mochten mee bij bepaalde lanceringen. Die satellieten kunnen worden gebruikt bij metingen en omzettingen (van een hoge naar een lage frequentie en omgekeerd). Er zitten bakens in (continue zendtoon) ten gerieve van amateurs die hun apparatuur willen afstellen (afregelen).

Doelstelling

Deze grote antenne is geschikt voor hoogfrequente wereldwijde verbindingen

Amateurs vind je in alle rangen en standen. De researchafdeling van Philips doet mee om voor de hand liggende redenen, maar ook scholieren, artsen, wao’ers, aow’ers, enzovoorts. De oudste Nederlandse amateur is 94 jaar en nog dagelijks actief. Als we over de grens kijken, zien we zelfs koninklijke amateurs, zoals koning Hoessein van Jordanië die een fervent hobbyist is. De een doet het meer dan de ander om de techniek, maar om vrijblijvend contact is het meestal niet te doen. Het zendamateurisme is meer en wil meer dan dat. Dat is nu eenmaal ook de oorspronkelijke doelstelling en die doelstelling is nooit veranderd. Onder die voorwaarden worden ook de machtigingen uitgegeven.

Om amateur te kunnen worden is technische interesse een eerste vereiste. Duur is het niet, want voor een paar honderd gulden kun je al een eenvoudig installatie (gebruikt) kopen. Maar aardiger is het natuurlijk zelf apparatuur te bouwen. Dan wordt het nog goedkoper. Men kan het overigens net zo duur maken als men zelf wil.

Stroom verbruikt een zender nauwelijks; minder dan een kleine gloeilamp. De PTT vraagt wel jaarlijks een kleine bijdrage (enkele tientjes) en daar blijft het zo’n beetje bij. De minimum leeftijd voor een zendamateur bedraagt 16 jaar (was 18 jaar). Dat geldt overigens alleen in Nederland, want in Amerika kom je wel amateurs tegen van 9 jaar!

Is men eenmaal zover dat men kan en mag zenden dan heeft men een schier onbegrensde hobby. Amateurs houden zich bezig met het natrekken van de mogelijkheden van de korte golf: op welke tijd en golflengte je bepaalde landen kunt bereiken. Het zendbereik wordt namelijk beïnvloed door allerlei factoren, zoals de 11-jarige cyclus van de zon (zonnevlekken). Daardoor is niet elk land altijd bereikbaar. Om precies uit te zoeken hoe de vork in de steel zit, is een technische uitdaging, aldus beide amateurs. Een ander voorbeeld van experimenten waarmee amateurs zich bezighouden is het zenden van radiogolven naar de maan en dan proberen die weer op te vangen, waarna men bepaalde conclusies kan trekken.

Contacten

Amateurs houden zich -uiteraard- ook bezig met contacten met andere amateurs. Dat zijn meestal particulieren. Alleen in het Oostblok gaat het vaak om scholen en verenigingen. Particuliere amateurs vind je daar minder, is de ervaring van de beide heren. Contacten met Europa zijn makkelijker te leggen dan met Australië en Nieuw-Zeeland, maar dat lukt ook wel. Jan Over is enthousiast over zijn contacten met Nederlandse immigranten overzee en met uitgezonden Nederlanders. Hij meent dat dergelijke contacten vooral aan gene zijde in een behoefte voorzien. Landen waar dergelijke amateurs zitten zijn onder andere Nieuw-Zeeland, Australië, de AntiIlen, Suriname, Indonesië, maar ook landen als Argentinië, waar Nederlanders een enorme pijpleiding aan het leggen zijn.

Een geslaagde -eerste- verbinding is goed voor een QSL-kaart, een bevestigingskaart. Dergelijke kaarten zijn weer goed voor bepaalde diploma’s en certificaten. In dat verband snuift Jan Over een beetje over het ruilen dat de ’tokkelaars’ doen met hun overigens totaal onofficiële kaarten. Erkende amateurs beschikken over een geregistreerde codenaam.

Men kan trouwens ook al meedoen met deze hobby door als luisteraar te fungeren. Er zijn genoeg luisteramateurs die er een behagen in scheppen boodschappen die hun via de ether bereiken op te vangen. De noodsignalen van de bij de Noordpool verongelukte ltaliaanse zeppelin van generaal Nobile werden allereerst door luisteramateurs opgevangen, zodat er alarm geslagen kon worden voordat de autoriteiten van de ramp op de hoogte waren, vertelt Jan Over.

Luister- en zendamateurs zijn hoofdzakelijk verenigd in twee grote verenigingen, VERON en VRZA. Deze verenigingen zorgen o.a. voor lessen aan hen die amateur willen worden, of een stapje hoger op de zendamateurladder willen doen. De verenigingen ontplooien allerlei andere activiteiten die ten doel hebben het luister- en zendamateurisme in Nederland te bevorderen en op een hoger peil te brengen. Jan Over, afdelingsbestuurslid, beschouwt het als een grote vriendenclub; amateurs zullen elkaar altijd te hulp schieten als dat nodig is of gevraagd wordt, zo is zijn ervaring.

Hulpverlening

Die hulp reikt verder dan de eigen kring en over de grenzen. Dringende berichten bij familiekwesties om mensen weer thuis te krijgen als ze in het buitenland vertoeven is er een voorbeeld van. In noodsituaties wordt weleens gezorgd voor het verzenden van medicijnen, als daartoe via de radio een verzoek wordt gedaan. Bij catastrofes zijn het vaak de amateurs die de eerste contacten met de buitenwereld leggen. In Nederland komt dat vrijwel nooit voor, al gebeurde het bij de watersnoodramp in 1953 wel degelijk. maar in het buitenland des te meer.

De heer Jan Over aan de knoppen van zijn zend- en ontvangapparatuur

Over de piraten in de ether laat Ton Bleeker zich duidelijk negatiever uit dan Jan Over. Zolang de piraten niet op de amateurbanden ‘inbreken’ laat Over het aan de PTT over wat ze er mee doen. Bleeker is duidelijk minder op ze gesteld. ‘Wij worden waak beschuldigd van storingen, terwijl de piraten daar verantwoordelijk voor zijn. Bovendien worden piraten en zendamateurs – door een verkeerde aanduiding – door elkaar gehaald en dat is onjuist. Onze apparatuur is door de PTT gekeurd, die van de piraten uiteraard niet. En hoewel etherpiraterij een misdrijf is, wordt er slechts zelden een gepakt. Dat komt omdat de straffen gering zijn. Hooguit een boete van een paar honderd gulden. Logisch dat de PTT alleen ingrijpt als er klachten komen. En voor het overige bezorgen de piraten ons een hoop werk (radio- en tv-techniek) door bet veroorzaken van storingen.

Beide heren zijn het er duidelijk over eens de ether niet vrij moet worden gegeven. Dan wordt het een puinhoop. Het kan trouwens niet, omdat er internationale afspraken gemaakt zijn. En als je naar Italië kijkt, zie je wat er van die ‘vrijheid’ terecht komt. Dat de puinhoop daar niet groter is, komt omdat men zich daar meestal bedient van lokale of streekzenders. Daar hebben alleen de Iuchtvaart en de krijgsmacht last van. Het zou gekker worden als ze het ook op de korte golf deden. Daar zijn de Russen nu weer erg sterk in. Die storen ontzettend op de korte golf. Dat is o.a. een gevolg van het doen van experimenten met radar over de horizon. Er zijn nog wel meer oorzaken, maar die vertellen ze je uiteraard niet. Berucht is in dit verband de zogenaamde Woodpecker Sound: het geluid van een tikkende specht.

Waar Bleeker wel voorstander van is, is het gebruik van satellieten voor de verspreiding van tv-programma’s. Al was het alleen maar vanwege de energiebesparing. Voor een televisiesatelliet die een groot deel van West-Europa bestrijkt is een zender van 500 Watt voldoende. Nu zijn er voor hetzelfde gebied talloze zenders van groot vermogen (tot een megawatt toe) nodig en dat scheelt nogal wat . En het voordeel van satelliet-tv is dat piraten er bijna onmogelijk tussen kunnen komen. Maar omdat het een politieke zaak is, blijft men er (te) moeilijk overdoen, is zijn opvatting over deze in wezen simpele kwestie.

Visueel gehandicapten

Jan Over merkt op dat zendamateurisme ook fijne hobby kan zijn voor visueel gehandicapten. Verschillende zintuigen komen er bij te pas, maar de ogen kunnen uitstekend vervangen worden door de tastzin, met name bij morse. Morse is overigens alleen weggelegd voor de gevorderde amateurs (B- en A-machtiging). Morse opnemen is een kwestie van horen, in je hersens omzetten en je hand commanderen het ‘vertaalde’ op te schrijven. Morse seinen is een kwestie van het lezen van een tekst (met de vingers als het om een blinde amateur gaat ), het vervolgens in de hersens omzetten in code en die via de hand overbrengen op de morsesleutel. Over noemt dat een samen- spel der zintuigen en wijst erop dat op het examen dat alles in een bepaalde tijd moet geschieden. Maar voor je zover bent, waarschuwt hij, ben je wel een jaar verder. Dan moet je wel elke dag geruime tijd oefenen, anders krijg je het niet onder de knie. En Bleeker voegt er aan toe dat als je het niet bijhoudt, de aardigheid zo weer verdwenen is. Maar heeft men eenmaal de kunst onder de knie en de machtiging in de zak dan gaat er een ongekende wereld voor je open, die je blijft fascineren tot je laatste snik meent Over.

Tv-beelden

Dit beeld zendt tv-zendamateur Ton Bleeker uit

Beide heren hebben zich ook beziggehouden met het uitzenden van tv-beelden. Maar hoewel zij dat nog steeds mogen, komt daar tegenwoordig bitter weinig meer van. De beperktheden zijn hier zo groot, dat de lol er al gauw af is. Men mag alleen technische informatie uitwisselen en wat statische beelden. Een close up van je gezicht of de huiskamer moet de uitzending dan een meer onderhoudend karakter geven, maar dat houdt niemand lang vol, waarschuwt Over.

Dit in schrille tegenstelling tot de tv-piraten die alles – maar dan ook alles uitzenden om de aandacht van een zo breed mogelijk publiek te trekken) op de normale kanalen, als de legale zenders de knoppen hebben dichtgedraaid. Half Amsterdam schijnt tot diep in de nacht de vaak dubieuze uitzendingen van een van de minstens twintig piraten die Amsterdam ‘rijk’ is, te volgen. Wat dat betreft voelen de legale amateurs zich weleens een beetje teveel op hun vingers gekeken, maar ze hebben er al mee leren leven. Zij hebben dan ook geen commerciële belangen hij die uitzendingen.

En daarom kunnen ze ook gemakkelijk besluiten om dit facet van hun hobby voor gezien te houden; er is immers nog zoveel aantrekkelijks over, al is de indruk die een buitenstaander krijgt van deze hobby er eerder een van verwondering dan van enthousiasme. Totdat echter ineens uit een kakafonie van geluiden de stem van een amateur uit het buitenland tevoorschijn komt, alsof hij om de hoek zit. Dan begrijp je iets meer van het fanatisme waarmee zendamateurs dagelijks uren achtereen aan hun knoppen zitten te draaien en ‘geheimtaal’ in een microfoon spreken. En dat is dan nog maar het begin van de pret, zo verzekeren de beide heren, want om het allemaal te begrijpen, moet men toch zelf een zendamateur zijn en dat is men niet een, twee, drie.

Bron: Nederlands Dagblad – Variant – 8 augustus 1981

 


Ton Bleeker (PA0TBW) ATV-pionier

door Eddy Krijger (PA0RSM)

Na het lezen van het artikel over Jan Over (PA2JHO ex PE0JHO) en Ton Bleeker zult u zich waarschijnlijk afvragen hoe is het verder gegaan met hen. Jan Over (PA2JHO) is op 17 juni 2007 op 82-jarige leeftijd overleden. Van Ton Bleeker waren geen sporen op internet te vinden. Het adres op QRZ.com blijkt minder dan 200 maal bekeken te zijn. Dat was weinig hoopvol.

Op zoek naar het adres van Ton, nadat ik informatie ingewonnen had bij enige amateurs in de regio, ben ik op een mooie dag naar het oude adres van Ton gereden. Op het adres wonen andere mensen, maar die wisten te vertellen dat de familie Bleeker circa 20 jaar geleden naar het oosten zijn verhuisd. Einde verhaal? Nee dus, want op de antenneregisterkaart van het AT zag ik dat een zendamateur zijn achterbuurman was. Een scherpe blik langs de daken gaven resultaat! Deze amateur J.G. Graner (PE1KBK) heeft nog contact met PA0TBW en vertelde dat deze in Emmen woont en van hem kreeg een telefoonnummer. Later op de dag heb ik Ton gebeld.

Ton Bleeker (PA0TBW) nu 79 jaar is in 1999 samen met vrouw en twee zoons verhuisd naar Emmen. Hier is hij niet meer actief. Hij is nu de trotse opa van twee meisjes van 2 en bijna 4 jaar.

Ook bij dit onderzoek ontstonden fraaie bijvangsten in de vorm van herinneringen van onze  amateurs aan Ton uit de tijd dat hij hier in Amersfoort actief was.

Koos Sportel (PA3BJV):

Ton Bleeker was de grote aanjager van ATV op 70 cm, in de werkplaats van zijn broer aan de Puntenburgerlaan kon je zijn ontwikkelingen volgen en een verhelderend praatje houden over dit toen nieuwe item. Elke zondagmiddag was er een ATV uitzending op 70, man wat waren we onder de indruk!!! Hij heeft dit jaren gedaan. Een mooie tijd.

Chris van den Berg (PA3CRX):

Van Ton Bleeker weet ik wel dat hij halverwege of eind jaren 70 aan ATV deed vanuit Woudenberg.  Uit de omgeving van Amersfoort was hij mogelijk één van de eersten, landelijk gezien was er denk ik eerder ATV-activiteit. Iets later waren er meer, o.a. Frans de Feber (PA2RNI) en John Piek (PA0ETE).

Een zender bouwen was in die tijd niet echt een heel groot probleem, wel om (betaalbaar) meer vermogen te maken. Een AM ATV-zender moet zeer lineair zijn. Een ander groot probleem was een geschikte videobron. Videorecorders waren in opkomst (drie systemen), evenals computers. Die konden gebruikt worden als videobron. Camera’s waren echt veel te duur en totaal niet vergelijkbaar met de huidige CCD kleurencamera’s.

Ik kon wel wat ontvangen met een zwart/wit TV’tje en begin jaren 80 een (buizen) converter (‘Nederland 2 kastje’) voorzien van wat C’tjes en zo het afstembereik wat verschoven. Later hetzelfde uitgehaald met een transistor converter waarover ik onder mijn toenmalige call PE1HMU in ‘t Geruis van juni, oktober en november 1983 heb geschreven. Bij Fred Vorstermans (RDS Electronics ) was voor fl.2,50 zo’n converter te koop (toevallig kwam ik er met de verhuizing nog één tegen). We waren in die tijd al bezig met plannen voor een ATV-repeater die er dus op dit moment nog steeds is (PI6ATS).

Begin jaren 80 had ik zelf een zender voor 70 cm gebouwd en die later voorzien van een 2C39 met waterkoeling (Remia fritessaus emmertje). Heb ik ooit een artikel over geschreven in CQ-PA. Ook waren er stations uit Amersfoort die eens meededen met een ATV contest vanuit het kippenhok in Leusden. Destijds werd ATV door Ton gepromoot bij o.a. PI6KEI, bij de Keistadfeesten.

John Piek (PA0ETE):

Ik heb in de jaren 80 veel contact met Ton gehad. Samen met Jan Over keek ik vaak naar zijn ATV-uitzendingen. Ton was er zonder meer de reden van ik met ATV begonnen ben, waar ik lange tijd mee actief gebleven ben.

Ton werkte bij installatiebedrijf Lomans die een  winkel op de hoek van de Utrechtsestraat Hellestraat in Amersfoort had. De lampenwinkel bestaat al lang niet meer, maar het bedrijf bestaat als naam van een installatiebedrijf nog wel.

De broer van Ton had een TV-winkel aan de Puntenburgerlaan, waar Ton naast zijn andere werk ook 1 of 2 dagen per week als monteur werkte. Daar ben ik meerdere keren bij hem in de werkplaats op bezoek geweest.

Nog wat informatie over onze TV-activiteiten

Ton (PA0TBW), Frans (PA2RNI) en ondergetekende waren in ruwweg de eerste helft van de jaren 80 naar mijn weten de enigen die in Amersfoort met ATV actief waren. Het bereik van de zenders was vrij gering, alleen met richtantennes kon je met gemak een afstand als naar Soest overbruggen. Daar waren ook meerdere amateurs actief, onder andere Hans van Egdom (PE1CYU), maar dat was pas wat later in de jaren 80, toen er ook in Amersfoort wat meer mensen bij kwamen. Kijken kon in die periode in een aantal gevallen door TV’s die iets lager dan gebruikelijk konden ontvangen (dat weren er veel met voorkeurstoetsen die met potmeters afgestemd werden). In de periode daarvoor werden vaak omgebouwde tweede net-kastjes gebruikt, converters uit de jaren 60 en begin jaren 70 die bedoeld waren voor oude TV-toestellen die alleen VHF-ontvangst hadden.

Shack van Ton (PA0TBW) uit de tijd dat hij in onze afdeling actief was

Ton had een zender volgens DJ4LB uit het blad UKW Berichte, ik had een zenderontwerp van na die periode gekozen dat wat slimmer van opzet was van DC6MR met een ontwerp uit Electron. Je kon in die tijd een zeer eenvoudige ATV-zender maken met twee stuks 2C39 vuurtorenbuisjes bijvoorbeeld. Dat was een zender zoals waarmee Frans (PA2RNI) enige tijd gewerkt heeft. Video is 5 MHz breed. Officieel kon je met zo’n eenvoudige zender (die in de veel grotere 70 cm band in de VS vaak gebruikt worden) alleen legaal zenden op 435 MHz met het video -5 t/m +5 MHz ten opzichte van de carrier. Legaal kon over meer frequenties als je de videobandbreedte verkleinde, dat kon zonder grote problemen wel tot 1,5 of zelfs 1 MHz (totale brandbreedte 2 MHz), maar dan kon je geen kleur meer uitzenden. Geluid zat bij dat type zender in alle gevallen buiten de amateurband als je dat toevoegde. Toch werd dat in die periode regelmatig zo gebuikt. De meeste van die eenvoudige zenders werkten op 434,250 MHz, de frequentie in het bandplan voor dat soort uitzendingen. Een deel van de onder zijband en de tweede keer dat de geluidscarrier voorkwam zaten dan buiten de band.

Zowel Ton als ondergetekende werkten met een zender die aan alle eisen voldeed. Die waren veel gecompliceerder. DJ4LB gebruikte een standaard TV-middenfrequent op 39 MHz en dat werd dan met bovenmenging naar 70 cm gemixt, waarbij de zijband door de bovenmenging werd omgekeerd. Op 39 MHz werd het signaal LSB gegenereerd, en door de bovenmenging werd dat daardoor dus USB. Analoge TV werkt met rest zijbandmodulatie inclusief carrier. In het bij ons gebruikte systeem zat er nog 1,25 MHz video onder de beelddraaggolf, in de UK was dat 750 kHz.

Nadeel van DJ4LB is dat als je hem niet zeer secuur bouwde (wat Ton overigens gedaan had) dat je moiré patronen kon krijgen doordat er toch producten van de mengcarrier in het video konden komen, met name als je ook geluid wilde toevoegen.

De zender van DC6MR genereerde een videosignaal dat USB was, rond kanaal 4 van de TV. Dat werd vervolgens met een harmonische van de 62 MHz oscillator waarop gemoduleerd werd, naar 70 cm gemengd. Daardoor was het onmogelijk dat de omzetting van het signaal naar de amateurband producten binnen de videoband veroorzaakte. Die zender gaf, ook bij redelijk slordige bouw een goede kans van slagen. Die van mij had ik netjes opgebouwd. Ik heb hem afgeregeld met slechts een dipmeter, een frequentieteller, een goede SSB-transceiver voor 70 cm, en een zeer goede politiescanner. Hij is vervolgens door de RCD gekeurd, en werd in één keer goedgekeurd.

Als je het heel netjes deed dan voegde je het geluid toe met een aparte FM-gemoduleerde draaggolfzender. Bijvoorbeeld bij een ATV-draaggolf vermogen van 10W was dat een FM-zender (breedband FM met 240 kHz bandbreedte) van 1W, waarbij je de signalen met een passieve koppeling net voor de antennes toevoegde.

Iets minder netjes was om het geluid net voor de mixer naar 70 cm toe te voegen op de gewenste MF-frequentie (beelddraaggolf +5,5 MHz). Als de mengtrap van je zender en de trappen daarna met voldoende weinig vervorming werkten, dan kwam het geluidssignaal niet aan de onderkant van het signaal (onder 430 MHz) nog terug. Volgens de norm moest je iets van -10 dB zitten met je geluidscarriers, maar alle TV-ontvangers werkten ook moeiteloos met geluid dat – 20 dB zat. Die 10 dB extra onderdrukking was dus de truc om ervoor te zorgen dat je het signaal niet tegenkwam -5,5 MHz onder de beeldcarrier.

Bronnen: